Perscommuniqué - Gaat de polarisatie van de werkgelegenheid gepaard met die van de lonen?
De arbeidsmarkt verandert als gevolg van, onder meer, de mondialisering van de economieën en de technologische vooruitgang. De consequenties van die veranderingen worden door de economische crisissen versneld. De industrie, die vanouds een groot aantal middengekwalificeerde banen telt, werd bijzonder zwaar getroffen en heeft in de geavanceerde economieën, waar de tertiarisering steeds meer doorzet, haar personeelsbestand zien slinken.
Deelt men de werkgelegenheid in naar beroepen, dan blijkt dat het de hoog- en laaggekwalificeerde metiers zijn (resp. de best en slechtst betaalde) die hun aandeel mettertijd hebben zien stijgen, terwijl dat van de middengekwalificeerde beroepen verkleind is. De arbeidsmarkt zou aldus gepolariseerd worden in de richting van hetzij laaggekwalificeerde banen (‘lousy jobs’), hetzij hooggekwalificeerde banen (‘lovely jobs’), en dat ten koste van de middengekwalificeerde werkgelegenheid. De banen van de ‘middenklasse’ zouden dreigen te verdwijnen.
Het verschijnsel is goed gedocumenteerd door Amerikaanse gegevens, maar onze bijdrage toont aan dat dit ook geldt voor België, evenals voor de meeste andere Europese landen. De polarisatie van de werkgelegenheid die zich de afgelopen vijftien jaar in België voordoet was echter relatief beperkt in omvang ten opzichte van de andere geavanceerde economieën. De middengekwalificeerde werkgelegenheid liep terug, hoofdzakelijk ten gunste van de hooggekwalificeerde banen.
De differentiatie tussen de lonen is in België gering. Volgens de OESO-gegevens bedraagt de verhouding tussen het negende en het eerste deciel 2,4 in 2015. Enkel in Italië en Zweden ligt de spreiding van de lonen nog lager. Bovendien is de loonongelijkheid in België het afgelopen decennium doorgaans verminderd, in tegenstelling tot die in de Verenigde Staten, Nederland, Denemarken of Frankrijk.
Tekent zich ook een polarisatie van de lonen af in België? Worden de loonverschillen groter ten voordele van de hooggeschoolden en dalen of stagneren de lonen voor de middengekwalificeerde banen? Is het loonverschil tussen de laag- en middengeschoolde werknemers het afgelopen decennium verkleind? Dit artikel behandelt de situatie in België alsook de Europese context.
Volgens de gegevens van de loonstructuurenquete zijn de reële lonen in België tussen 2004 en 2014 licht gedaald. De daling was het grootst voor de laagst gekwalificeerde banen, maar was ook merkbaar voor de hoogst gekwalificeerde en in mindere mate voor de middengekwalificeerde jobs.
Het verschil tussen de gemiddelde lonen voor de jaren 2004 en 2014 werd uitgesplitst volgens de techniek van Oaxaca-Blinder om het effect van de veranderingen in de kenmerken van de loontrekkenden tijdens die periode af te zonderen. Deze uitsplitsing toont aan dat die compositie-effecten een positieve invloed hadden op de loonontwikkeling. Aangezien in feite wordt vastgesteld dat de reële lonen gedurende die periode licht zijn gedaald, betekent dit dat andere factoren die compositie-effecten tegenwerkten. Bij een soortgelijke uitsplitsing voor de kwantielen wordt een vergelijkbaar resultaat verkregen.
Met betrekking tot de aanbevelingen voor het economisch beleid doet de polarisatie (die ten minste in de werkgelegenheid wordt vastgesteld) de vraag rijzen naar de mobiliteit en de reallocatie van de werknemers. Het arbeidsmarktbeleid moet de loontrekkenden die een middengekwalificeerd beroep uitoefenen in staat stellen zich zo vlot mogelijk aan te passen aan de andere bedrijfstakken of de andere segmenten van de arbeidsmarkt. Beroepsopleiding kan zeker bijdragen tot die transformatie van de arbeidsmarkt.