3.1. Fit & proper

3.1.1. Algemeen

3:1 Overeenkomstig artikel 15 van de toezichtswet beursvennootschappen dienen de bestuurders, effectieve leiders en verantwoordelijken voor onafhankelijke controlefuncties van beursvennootschappen permanent te beschikken over de voor hun functie vereiste deskundigheid en professionele betrouwbaarheid. De geschiktheidsbeoordeling (“suitability assessment”) van deze personen maakt deel uit van wat vaak wordt omschreven als de beoordeling van hun “fit & proper”-karakter.

3:2 De "fit & proper"-beoordeling valt in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de vennootschap, maar de NBB is ook bevoegd om te beoordelen of de kandidaten beschikken over de nodige kwaliteiten. Krachtens de artikelen 61 en 62 van de toezichtswet beursvennootschappen dienen voorgenomen benoemingen meegedeeld en ter voorafgaande goedkeuring voorgelegd te worden aan de NBB.

3:3 Het "fit & proper"-handboek van de NBB (hoofdstuk 3) verduidelijkt de voor de geschiktheidsbeoordeling te gebruiken beoordelingscriteria, de verwachtingen ten aanzien van de vennootschappen op dit gebied en het door de NBB gehanteerde "fit & proper"-beleid, zowel qua inhoud als qua procedure.

3.1.2. Effectieve leiding

3:4 In het kader van de wettelijke “fit & proper”-bepalingen is het begrip “effectieve leiding” van belang. Dit begrip wordt gedefinieerd in artikel 1, 11° van het reglement van de NBB van 9 november 2021 met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders en verantwoordelijken voor een onafhankelijke controlefunctie van gereglementeerde ondernemingen, alsook in artikel 3, 63° van de toezichtswet beursvennootschappen.

3:5 Volgens deze definitie is een effectieve leider een persoon die deelneemt aan de effectieve leiding van de beursvennootschap, namelijk:

  • wanneer er een directiecomité is opgericht, de leden van het directiecomité en iedere andere persoon van een hiërarchisch niveau net daaronder, voor zover die persoon een rechtstreekse en doorslaggevende invloed kan uitoefenen op het beheer van alle of bepaalde activiteiten van de vennootschap, met inbegrip van de leiders van bijkantoren in het buitenland;
  • wanneer er geen directiecomité is opgericht, de personen die een rechtstreekse en doorslaggevende invloed kunnen uitoefenen op het beheer van alle of bepaalde activiteiten van de vennootschap.

3:6 De effectieve leiding bestaat aldus uit de leden van het directiecomité en de personen van een hiërarchisch niveau net daaronder (het zogenaamde “DC-1”-niveau), voor zover deze personen een rechtstreekse en doorslaggevende invloed kunnen uitoefenen op het beheer van alle of bepaalde activiteiten van de vennootschap.

3:7 Indien er binnen de vennootschap geen directiecomité is opgericht[1], wordt de "effectieve leiding" gevormd door de uitvoerende bestuurders en de personen die, zonder de hoedanigheid van bestuurder te hebben, door de vennootschap als effectieve leiders worden beschouwd wegens de rechtstreekse en doorslaggevende invloed die zij kunnen uitoefenen op het beheer van alle of bepaalde activiteiten van de vennootschap.

3:8 Op grond van artikel 98 van de toezichtswet beursvennootschappen maken ook de leiders van bijkantoren in het buitenland (binnen de EER of in een derde land) deel uit van de effectieve leiding.

3:9 De vennootschap dient zelf te bepalen welke personen deel uitmaken van de effectieve leiding. Sedert enkele jaren al raadt de NBB aan dat het wettelijk bestuursorgaan via een formele beslissing een lijst met namen en/of functies opstelt van de personen die, zonder bestuurder te zijn, als effectieve leiders moeten worden beschouwd.

3:10 Ofschoon alle effectieve leiders individueel dienen te voldoen aan de eigenschappen geformuleerd in artikel 15 van de toezichtswet beursvennootschappen, moet de benoeming, bij vennootschappen die een directiecomité hebben, van effectieve leiders die geen lid zijn van het directiecomité of van het wettelijk bestuursorgaan, niet voorafgaandelijk meegedeeld of ter goedkeuring voorgelegd worden aan de NBB. Concreet gaat het om de personen van een hiërarchisch niveau net onder dat van het directiecomité, die een rechtstreekse en doorslaggevende invloed uitoefenen op het beheer van alle of bepaalde activiteiten van de vennootschap (“DC-1”-niveau). Die personen moeten de kwaliteiten hebben die van effectieve leiders worden verlangd conform artikel 15 van de toezichtswet beursvennootschappen. Het is in de eerste plaats de vennootschap zelf die hierop moet toezien. Zoals echter in het "fit & proper"-handboek van de NBB wordt toegelicht, controleert de NBB niet voorafgaandelijk of deze personen voldoen aan de voornoemde voorwaarden op basis van artikel 61 van de toezichtswet beursvennootschappen, maar gebeurt dit in het kader van het doorlopend toezicht dat op de vennootschap wordt uitgeoefend.

3.1.3. Personeelsleden van de vennootschap

3:11 Hoewel de "fit & proper"-beoordeling als bepaald in de toezichtswet beursvennootschappen een beperkt toepassingsgebied ratione personae heeft, wordt aanbevolen om de prudentiële verwachtingen met betrekking tot de geschiktheidsbeoordeling die zijn opgenomen in het "fit & proper"-handboek van de NBB ook in overweging te nemen voor het rekruterings-, evaluatie- en opleidingsbeleid voor alle medewerkers van de beursvennootschap. Dit onderwerp maakt deel uit van het permanente toezicht op de governance (zie de punten "Organisatiestructuur" en "Kader voor interne controle" van dit handboek).

 

[1]  Er zij op gewezen dat, in tegenstelling tot de bankwet, de toezichtswet beursvennootschappen geen verplichting oplegt om een directiecomité op te richten. De vennootschap kan op vrijwillige basis een directiecomité instellen en de NBB kan de oprichting van een directiecomité eisen wanneer de omvang, de interne organisatie of de activiteiten van de vennootschap dit rechtvaardigen.