Inclusieve groei: een nieuw maatschappelijk paradigma?
Het referendum over het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk (de brexit), de verkiezing van Donald Trump in de Verenigde Staten of de beweging van de gele hesjes in Frankrijk zijn evenzoveel bewijzen dat, in de geavanceerde economieën, het populisme en de ontevredenheid bij de bevolking de afgelopen jaren zijn toegenomen. Een factor die ter verklaring daarvan regelmatig wordt aangehaald, is de verslechtering van de inkomens- en vermogensverdeling. Hoewel de ongelijkheid op mondiaal niveau de laatste decennia kennelijk afgenomen is, is ze in de landen zelf al met al toegenomen. De grotere ongelijkheid heeft opnieuw het debat op gang gebracht over het patroon en de verdeling van de economische groei. Tegen die achtergrond dook aan het einde van de jaren 2000 het concept ‘inclusieve groei’ op, dat verwijst naar een ideale situatie waarin iedereen de kans zou moeten krijgen om bij te dragen aan, en profijt te trekken van de toegenomen welvaart.
Toegenomen ongelijkheden in de geavanceerde economieën
De afgelopen jaren is er in de geavanceerde economieën een toenemende tendens tot polarisatie vastgesteld. De inkrimping van het aandeel van de arbeidsinkomens heeft zich, samen met de groter wordende verschillen tussen de arbeidsinkomens, vertaald in een concentratie van de inkomens bovenaan de verdeling. Terzelfder tijd is het aandeel van de werknemers die verzeild dreigen te raken in armoede, vergroot, voornamelijk bij de jongeren, die het zwaarst werden getroffen door de recente crisissen. Daartegenover is het risico op armoede voor de ouderen in de meeste landen fors verkleind. Tussen de bevolkingen blijven brede kloven bestaan wat de niet-monetaire dimensies van welzijn betreft, inclusief werkgelegenheid, onderwijs en gezondheid. Ook op EU-niveau, tussen de diverse regio’s en, in mindere mate, tussen de verschillende landen is de inkomensongelijkheid de afgelopen twee decennia toegenomen.
Een en ander wordt voornamelijk verklaard door, onder meer, de mondialisering en de technologische vooruitgang, die de concurrentie tussen de werknemers wereldwijd hebben gestimuleerd en de vraag naar arbeid in de geavanceerde economieën verplaatst hebben naar hooggeschoolden. Ook het verzwakte vermogen van de staat tot herverdeling zou een stuwende kracht zijn achter de toename van de ongelijkheid.
België is een van de landen met de laagste ongelijkheid en de kleinste genderkloof in het arbeidsinkomen. Het armoederisico voor de werkende bevolking is ook beperkt, hoewel de tewerkstellingsgraad relatief laag is. Daarentegen hebben immigranten en hun kinderen vaak beperkte kansen in België, speelt het opleidingsniveau een belangrijke rol in de levensverwachting en is de luchtvervuiling in België vrij hoog.
De talrijke dimensies van de ongelijkheid zijn nauw met elkaar verweven en hebben de neiging om elkaar in de hand werken. In het bijzonder de kansenongelijkheid moet worden aangepakt, aangezien ze niet alleen maar nadelige en potentieel langdurige gevolgen heeft voor de huidige generatie, maar wellicht ook de economische vooruitzichten van morgen zal drukken. De toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs zijn in dat opzicht van cruciaal belang.
Inclusieve groei staat voor zware uitdagingen
In de toekomst gaat het bevorderen van een meer inclusieve groei in de geavanceerde economieën gepaard met grote uitdagingen, zoals: (1) innovatie en technologische veranderingen, die essentieel zijn om de levensstandaard te verhogen maar ook mensen kunnen achterlaten, (2) de vergrijzing van de bevolking, die de toekomstige groei van het inkomen per hoofd van de bevolking kan drukken en eventuele spanningen bij de herverdeling kan versterken, (3) een verdere mondiale economische integratie, die nieuwe kansen zal bieden maar ook kosten met zich kan blijven brengen voor verschillende segmenten van de bevolking, (4) de klimaatverandering en andere milieuproblemen, die onvermijdelijk kosten en kansen zullen opleveren die eerlijk over de bevolking moeten worden verdeeld.
Deze diverse uitdagingen zijn zeer zwaar. Het aangaan ervan vereist zowel de goedkeuring als de samenwerking van de hele bevolking. De huidige sociale frustraties rond de verdeling van de baten van de economische groei zouden ernstig moeten worden genomen teneinde ervoor te zorgen dat de bevolking opnieuw vertrouwen krijgt in het vermogen van de democratische instellingen, de technologische vooruitgang en de internationale economische integratie om de toenemende sociale vooruitgang en het stijgend welzijn voor iedereen te ondersteunen.