Home » Blog » En jij, wanneer plan jij met pensioen te gaan?

En jij, wanneer plan jij met pensioen te gaan?

11 maart 2024
Betalen
adobestock_534514439.jpg
Op pensioen gaan is een belangrijke mijlpaal in het leven van ons allemaal en roept steeds meer vragen op bij werknemers. De SHARE-enquête brengt interessante trends aan het licht door te onderzoeken welke aspecten een invloed hebben op de intenties voor de vervroegde uittreding. Van gender, inkomen en bedrijfstak tot gezondheid en tevredenheid op het werk, deze blog ontleedt de redenen achter deze complexe beslissing.

Een latere uittreding uit de arbeidsmarkt: een trend in opmars

Velen van ons vragen zich af op welke leeftijd ze het best met pensioen zouden gaan. Sommigen hebben mypension.be zelfs geraadpleegd om te weten te komen vanaf wanneer ze in aanmerking komen voor het wettelijk pensioen. Hoewel de wettelijke pensioenleeftijd momenteel 65 jaar bedraagt, beëindigen we volgens de gegevens van de SHARE-enquête (Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe) ons beroepsleven gemiddeld op 61-jarige leeftijd. 

Die drempel schuift evenwel op: oudere werknemers plannen tegenwoordig om rond 63 jaar met pensioen te gaan. Voor de economie, en voor de overheidsfinanciën in het bijzonder, vormt de verlengde arbeidsmarktparticipatie van senioren een essentiële uitdaging. In deze blog onderzoeken we de motivatie en het vermogen van werknemers om die collectieve uitdaging aan te gaan. De situatie aan het einde van de loopbaan kan op vele niveaus verschillen van persoon tot persoon. Het hoeft niet te verbazen dat gezondheid en tevredenheid op het werk een sleutelrol spelen in de pensioenbeslissingen.

Verschillende parameters van belang

Om in te schatten welke pensioneringsintenties oudere werknemers hebben, focussen we ons op de antwoorden van werkenden tussen 50 en 59 jaar die aan de tussen 2011 en 2020 gevoerde SHARE-enquête hebben deelgenomen. We onderzoeken de antwoorden op de vraag ‘Als u aan uw huidige baan denkt, wilt u dan zo snel mogelijk met pensioen gaan?’ Werknemers hebben van nature subjectieve verwachtingen. Door het gebrek aan controle op bepaalde parameters kan de realiteit daar bijgevolg van afwijken. Hoewel de wil om met pensioen te gaan aanwezig kan zijn, kunnen financiële of familiale verplichtingen er bovendien soms toe leiden dat iemand blijft doorwerken. Gemiddeld wil een van de drie werknemers van 50 tot 59 jaar ‘zo snel mogelijk’ vertrekken. Wie zijn ze? Wat is hun motivatie? Een beknopt overzicht van de factoren die een rol spelen: 

 

  • Gender: tot 2009 lag de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen lager. Inmiddels werden de uittredingsvoorwaarden gelijkgesteld, maar de gemiddelde loopbaan verschilt op het vlak van duur (dikwijls houdt dat verband met het feit of iemand kinderen heeft), bedrijfstak en loonniveau. In combinatie met de hogere levensverwachting van vrouwen kan dat verklaren waarom in verhouding minder vrouwen een vervroegd pensioen wensen. 29 % van de vrouwen van 50 tot 59 jaar wil immers snel met pensioen gaan, tegen 33 % van de mannen.
  • Het inkomensniveau: in theorie heeft een hoger inkomen geen duidelijke invloed op de pensioenleeftijd. Een kaderlid met een hoog loon zou zichzelf bijvoorbeeld mogelijk meer vrije tijd willen gunnen via een vervroegd pensioen (substitutie-effect) of daarentegen net een jaar langer willen werken (inkomenseffect). In de praktijk suggereren de gegevens dat mensen met een hoog inkomen later met pensioen willen gaan: slechts een op de vijf personen met de hoogste inkomens wil snel met pensioen gaan, tegenover een op de drie personen met een lager inkomen. Er moet worden opgemerkt dat het soort werk zowel een invloed kan hebben op het loon als op het vermogen om langer te werken.
  • De bedrijfstak en het beroepsstatuut: sommige bedrijfstakken zijn gemiddeld fysiek veeleisender of hebben atypische werkuren, wat een invloed heeft op het vermogen om op lange termijn te blijven werken. Zo zijn werknemers van de bouwnijverheid meer geneigd om vroeger uit te treden (42 %), terwijl werknemers van de niet-marktdiensten er minder toe geneigd zijn (26 %). Het is lastig om in het pensioenstelsel rekening te houden met de zwaarte van het werk omdat die moeilijk objectief en volledig kan worden beoordeeld. We stellen verder ook vast dat zelfstandigen, die slechts een op negen respondenten vertegenwoordigen, dikwijls later dan werknemers met pensioen gaan.
  • De werkomgeving: de tevredenheid op het werk, de steun van zijn/haar hiërarchie, de erkenning, de werkdruk en de verstandhouding met zijn/haar werkgever en collega’s zijn allemaal sleutelelementen voor het behouden van een baan. Slechts 6 % van de oudere werknemers is ontevreden op het werk, maar dat is een doorslaggevende factor voor de pensioenbeslissing.
  • De gezondheid: spier- en skeletaandoeningen (zoals rug- of gewrichtsproblemen) of psychische gezondheidsproblemen (zoals depressie of burn-out) leiden tot arbeidsongeschiktheid en komen vaker voor aan het einde van de loopbaan. Een op de twee personen die vinden dat ze in slechte gezondheid verkeren, wil snel met pensioen gaan, tegen een op de vijf personen die vinden dat ze in uitstekende gezondheid verkeren. Het merendeel van de respondenten (75 %) behoort echter tot de tussencategorie, namelijk mensen die hun gezondheid als goed inschatten en van wie de wens om te vertrekken overeenstemt met het gemiddelde.
  • De ontwikkeling doorheen de tijd: de verwachte pensioenleeftijd is tussen 2011 en 2020 met anderhalf jaar gestegen. Dat moet in perspectief worden geplaatst met het verloop van de levensverwachting bij goede gezondheid en de opeenvolgende hervormingen van het pensioenstelsel sinds 1997, die het moeilijker hebben gemaakt om de arbeidsmarkt vervroegd te verlaten. Desondanks groeit het aandeel van werknemers dat zo snel mogelijk met pensioen wil gaan: er is een verschil van 10 procentpunten tussen de enquêtes van 2011 en 2020.

Percentage positieve antwoorden op de vraag ‘wilt u zo snel mogelijk met pensioen gaan?’ per categorie werknemers tussen 50 en 59 jaar

(in %, gewogen gegevens)

picture_nl.png
Bron: SHARE (2011-2020)

Van de factoren die ertoe leiden dat mensen met pensioen willen gaan, zijn er twee die duidelijk de bovenhand krijgen: tevredenheid op het werk en de eigen inschatting van de gezondheidstoestand. 

Die resultaten moeten evenwel met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Enerzijds, kan er een verband bestaan tussen de variabelen (bijvoorbeeld tussen bedrijfstak en gezondheid of tussen loon en werktevredenheid). Anderzijds, kunnen veel aspecten niet naar behoren worden gemeten en blijft wat de onderzochte factoren niet kunnen verklaren belangrijk. De veroudering van vaardigheden kan bijvoorbeeld een rol spelen.

Het verlengen van de loopbaan van werknemers is een collectieve doelstelling

Samengevat is de beslissing om met pensioen te gaan een complexe beslissing die veel aspecten bevat en waarin motivatie en het vermogen om zijn/haar loopbaan te verlengen moeilijk los van elkaar kunnen worden bekeken. Maar de vaststelling is niet zo pessimistisch voor de 50- tot 59-jarigen: twee derde wenst te blijven werken, 94 % geeft aan tevreden te zijn over zijn/haar werk en 90 % schatzijn/haar gezondheid in als goed of uitstekend. Er bestaan verschillende hefbomen om een verlenging van de loopbanen mogelijk te maken, maar om de macro-economische voordelen te maximaliseren, moet de inspanning collectief zijn.

Tegen een achtergrond van een algemeen tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten hebben de ondernemingen er belang bij om de uurregeling aan te passen en te waken over de arbeidsomstandigheden, maar ook om een inclusief humanresourcesbeleid te ontwikkelen dat de ervaring van de oudere medewerkers naar waarde schat. Dat houdt ook in dat het opleidings- en functieaanbod aan hun specifieke vaardigheden moet worden aangepast. Door de voordelen die deze ervaren werknemers hun onderneming opleveren, zijn de extra kosten van dat beleid relatief.

Tegenover dat aanbod moet er onvermijdelijk ook een vraag en ambitie van de werknemers zijn om daarin mee te gaan, voor zover hun gezondheid dat toelaat. In voorkomend geval kan de overheid dergelijke initiatieven financieel ondersteunen. Het succes ervan bezorgt de maatschappij immers een algemeen voordeel waar de overheid ook over kan communiceren.

Zie voor meer details over dit onderwerp het artikel in het Economisch Tijdschrift: Oudere werknemers en pensioenbeslissingen in België: een op enquêtegegevens gebaseerde analyse | nbb.be

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte

Ontvang regelmatig alle nieuwe blogartikelen direct in je inbox.