Crisisbeheer

Het Europese kader voor herstel en afwikkeling van bankfaillissementen heeft als hoofddoel het faillissement te kunnen beheren van de kredietinstellingen van alle categorieën en groottes - en met name van de systeemrelevante instellingen - zonder dat dit de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar brengt, en zonder dat de belastingplichtige voor de kosten hiervan moet opdraaien.

Herstel en afwikkeling

Het Europese kader omvat:

  • voorbereidende en preventieve maatregelen, zoals de verplichting voor de instellingen en autoriteiten om herstelplannen voor te bereiden (dat wil zeggen rekening te houden met de kans dat een bank ernstige moeilijkheden zou ondervinden) alsook afwikkelingsplannen om het hoofd te bieden aan financiële problemen of een faillissement;
  • bevoegdheden voor vroegtijdige interventie, die de snelle goedkeuring mogelijk maken van maatregelen om problemen te verhelpen vooraleer ze ernstig worden, met name de bevoegdheid die aan de toezichthoudende autoriteiten wordt toegekend om de vervanging van de directie op te leggen of om van een instelling te eisen dat ze een herstelplan ten uitvoer legt, of dat ze activiteiten of activiteitslijnen afstoot die een buitensporig risico inhouden voor haar financiële soliditeit;
  • afwikkelingsinstrumenten, met name drie overdrachtsinstrumenten teneinde de instelling of haar activiteiten geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een private overnemer, een overbruggingsinstelling of een vehikel voor activabeheer en het instrument van interne versterking of bail-in.

Afwikkelingscollege

Het Afwikkelingscollege, een orgaan dat binnen de Bank werd opgericht, wordt aangewezen als nationale afwikkelingsautoriteit waaraan de bevoegdheid wordt verleend om de afwikkelingsinstrumenten toe te passen en de afwikkelingsbevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de kredietinstellingen overeenkomstig de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.