5.2.1. Basisbeginsel

5:12   Voor de prudentiële beoordeling van de governance op het niveau van de groep wordt ervan uitgegaan dat de onder het recht van een andere lidstaat ressorterende vennootschap die verantwoordelijk is voor de groep en haar dochterondernemingen, met inbegrip van de Belgische dochteronderneming(en), zich op elkaar afstemmen en functioneren in een transparant en evenwichtig geheel dat is gericht op een optimaal bestuur van de afzonderlijke onder toezicht staande instellingen en een passende opvolging van de risico's waaraan de afzonderlijke instellingen en de groep in zijn geheel zijn onderworpen.

5:13   In dit verband is het de instelling die verantwoordelijk is voor de groep, als de entiteit die het algemeen beleid en de strategie van de groep bepaalt, die de groep optimaal bestuurt, met inachtneming van de rechtspersoonlijkheid van de verschillende dochterondernemingen, onverminderd de maatregelen die de instelling die verantwoordelijk is voor de groep kan nemen om het reputatierisico te beheersen dat kan voortvloeien uit ongepast gedrag van een dochteronderneming. Overeenkomstig paragraaf 77 van de richtsnoeren EBA/GL/2021/14 houdt de onder het recht van een andere lidstaat ressorterende instelling die verantwoordelijk is voor de groep rekening met de belangen van al haar dochterondernemingen en met de wijze waarop de strategieën en het beleid op lange termijn bijdragen tot de belangen van elke dochteronderneming en tot de belangen van de groep als geheel.