Economische projecties voor België – Najaar 2023

Artikel gepubliceerd in het Economisch tijdschrift van 2023

De economische groei blijft robuust, de totale inflatie veert tijdelijk weer op

Download het artikel Persbericht

Webinar: Economische projecties najaar 2023 / Projections économiques automne 2023

Digest

De Belgische economie is het afgelopen jaar, zoals voorspeld, vrij stevig blijven groeien en de groei lag duidelijk hoger dan het gemiddelde in het eurogebied. Volgens de najaarsprognoses van de NBB blijft de Belgische economie groeien met ongeveer 0,3 % op kwartaalbasis. De jaargroei zou hierdoor uitkomen op 1,5 % voor 2023 en wat matigen tot gemiddeld 1,3 % over de komende jaren. De totale inflatie is nog verder afgenomen en is zoals verwacht zelfs even onder nul gedoken in het najaar. De energieprijzen liggen nu heel wat lager dan een jaar eerder, maar ook de zogenoemde kerninflatie koelde verder af. Het begrotingstekort, ten slotte, loopt weer op vanaf 2023 en blijft de komende jaren te hoog. Bij ongewijzigd beleid zal het tekort in 2026 weer oplopen tot meer dan 5 % bbp. De overheidsschuld zal dan een stijgend traject volgen, wat op termijn onhoudbaar is.

De Belgische economie is in de eerste drie kwartalen van het jaar vrij stevig blijven groeien, met gemiddeld 0,4 % op kwartaalbasis. Hierdoor sluit de groei vrij nauw aan bij de voorjaarsprognoses van de Bank, terwijl hij ruimschoots de (quasi nul)groei overschreed die tegelijkertijd werd opgetekend in het eurogebied. De activiteit werd vooral gestuwd door de binnenlandse vraag en met name door de bedrijfsinvesteringen en de gezinsconsumptie. Op jaarbasis zou de Belgische economie in 2023 met 1,5 % groeien, rekening houdend met een wat matiger groei in het laatste kwartaal.

De bedrijfsinvesteringen hebben sinds 2022 spectaculaire groeicijfers laten optekenen, ondanks de sterk gestegen kosten en de hogere rente. Deze investeringen zouden vooral gericht zijn op automatisering, digitalisering en de vergroening van de productielijnen. In de komende jaren zou de investeringsgroei wat matiger worden maar duidelijk positief blijven. Onder meer dankzij hoge cashreserves en interne financieringsmogelijkheden lijkt de hogere rente de bedrijfsinvesteringen niet al te veel af te remmen. Hetzelfde kan niet worden gezegd van de woninginvesteringen, die zijn afgenomen en die volgens onze ramingen nog enige tijd zullen dalen. Dat is des te opvallender omdat er net heel grote investeringen nodig zijn voor de reeds vastgelegde, stapsgewijze klimaattransitie van het Belgische woningenpark.

De gezinsconsumptie werd opgedreven door de extra koopkracht die voortkwam uit de (vertraagde) werking van de indexeringsmechanismen, al werd er ook weer wat meer gespaard. De groei van de gezinsconsumptie blijft in lijn met het langetermijngemiddelde en vormt daarmee nog steeds een belangrijke motor van de bedrijvigheid.

De buitenlandse vraag was dit jaar heel zwak, maar zou vanaf het voorjaar weer normaliseren. De Belgische uitvoerders kunnen daar evenwel niet ten volle van profiteren. De zwakkere kostenconcurrentiekracht doet hen, meer dan gewoonlijk, marktaandeel verliezen. Hoewel de Belgische loonkosten de komende jaren minder sterk toenemen dan in de buurlanden, zou de opgebouwde loonkloof pas tegen 2026 zijn weggewerkt.

Al bij al zien we de bbp-groei vanaf eind 2023 matigen tot 0,3 % op kwartaalbasis of ongeveer 1,3 % op jaarbasis. Terwijl de binnenlandse vraag wat matigt, wordt de bijdrage van de netto-uitvoer geleidelijk minder negatief. Dat groeitempo ligt trouwens meer in lijn met de potentiële groei. Door de vergrijzing breidt de bevolking op arbeidsleeftijd zich vanaf 2024 nog amper uit. Extra bbp-groei zou dan een hogere productiviteit of meer arbeidsmarktparticipatie vergen. Dat sluit nog steeds aan bij het verhaal uit de voorjaarsprognoses.

De arbeidsmarkt blijft erg robuust: de komende drie jaar zullen gemiddeld zowat 35 000 jobs worden gecreëerd over de voorspellingsperiode. De arbeidsmarkt blijft krap, met een werkloosheidsgraad die in 2026 op 5,6 % uitkomt.

De inflatie liep verder terug en dook zelfs onder nul in het najaar. De energieprijzen liggen nu natuurlijk heel wat lager dan een jaar eerder, maar ook de zogenoemde kerninflatie koelde af zoals verwacht. De totale inflatie zou in 2024 wel tijdelijk weer opveren door de technische impact van het aflopen van de energiesteunmaatregelen. In 2025 en 2026 blijft de inflatie duidelijk onder 2 %.

De hoge inflatiecijfers van 2022 kwamen, zoals vermeld, met enige vertraging ook nog tot uiting in een forse loonkostenstijging in 2023, met ruim 7,5 %. Die hogere kosten werden deels opgevangen in de winstmarges van bedrijven, net als in het verleden tijdens periodes van sterke loonstijgingen. De beschikbare statistieken wezen al op een duidelijke inkrimping van de historisch hoge margevoet van de ondernemingen tot midden 2023. De komende kwartalen zou die verder zakken maar niettemin boven het langetermijngemiddelde blijven.

Het begrotingstekort stijgt in 2023 tot 4,3 % bbp. Zowel de primaire uitgaven als de rentelasten nemen toe. Bij ongewijzigd beleid zal het tekort in 2026 meer dan 5 % bbp bedragen. Ook de schuldratio loopt verder op en tikt in 2026 weer bijna 110 % aan.