Arbeidsongeschiktheid en het re-integratiebeleid
- Het aantal langdurig arbeidsongeschikten neemt vrijwel aanhoudend toe sinds het begin van de jaren 2000.
- Het zorgtraject en de re-integratie op de arbeidsmarkt moeten hand in hand gaan, rekening houdend met de gezondheidstoestand. De re-integratie verloopt vaak vlotter als ze in een vroeger stadium plaatsvindt.
In België neemt het aantal personen die al meer dan 12 maanden arbeidsongeschikt zijn, vrijwel aanhoudend toe sinds het begin van de jaren 2000. Alleen al voor de loontrekkenden waren eind 2022 ongeveer 285 000 vrouwen en 187 000 mannen arbeidsongeschikt.
Hoewel het gemiddelde gezondheidsniveau verbetert, neemt de kans om arbeidsongeschikt te worden verder toe, zelfs rekening houdend met de effecten van de vergrijzing en met die van de vervrouwelijking van de arbeidsmarkt.
Niet alle werknemers lopen hetzelfde risico op arbeidsongeschiktheid. Dat risico is het grootst voor arbeiders. Bepaalde domeinen zijn er sterker aan onderhevig (met name de logistiek, de arbeidersfuncties in de industrie, de tak veiligheid en bewaking, de schoonmaak, de thuis- en bejaardenhulp, enz.), ondanks de preventiemaatregelen die de werkgevers reeds hebben genomen.
Werkhervattingen stimuleren
Een betere re-integratie van arbeidsongeschikten vergt de inzet van alle belanghebbende partijen. De werknemer, zijn werkgever, de arbeidsarts en zelfs de behandelend arts werken daartoe samen met de ziekenfondsen, en met de overheidsdiensten voor arbeidsbemiddeling en hun in gezondheidszorg gespecialiseerde partners.
Er bestaan verschillende re-integratieinstrumenten. De werknemer kan de hulp inroepen van een arbeidsarts, om samen de mogelijkheden tot (gedeeltelijke of volledige) werkhervatting in te schatten en na te gaan of de werkplek kan worden aangepast. Deze hulp kan via een informeel bezoek voorafgaand aan de werkhervatting worden geboden of via een meer afgebakend proces als het re-integratietraject. De overheidsdiensten voor arbeidsbemiddeling en hun partners bieden dan weer begeleiding en opleiding aan personen die niet meer naar hun werkgever kunnen of willen terugkeren.
De gedeeltelijke werkhervatting, waarbij het loon gedeeltelijk wordt gecumuleerd met de arbeidsongeschiktheidsuitkering, is het meest gebruikte instrument: 120 000 personen maakten er in 2021 gebruik van, dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2015.
Een sneller aangevat re-integratieproces
Hoewel de deelname aan re-integratiemaatregelen toeneemt, heeft dat (nog) niet tot een grotere uitstroom geleid: de kans dat een arbeidsongeschiktheid ten minste een jaar duurt, bleef stabiel op ongeveer 20 %. Het feit dat de re-integratie vaak laat aanvangt, draagt daartoe bij.
Na een arbeidsongeschiktheid blijkt een aanzienlijk deel van de betrokkenen weer aan de slag te gaan bij een andere werkgever en, in dat geval, ook meestal in een nieuwe sector. De begeleiding door de overheidsdiensten voor arbeidsbemiddeling ondersteunt de personen die hun vaardigheden moeten uitbreiden of zich willen omscholen na een arbeidsongeschiktheid. Die begeleiding wordt tot dusver echter weinig aangewend.
De recente hervormingen in de arbeidsongeschiktheid, zowel in de private sector als bij de overheid, gaan in de goede richting. Zorgtrajecten en re-integratie moeten meer samen worden beschouwd. Uit de resultaten blijkt dat een snellere begeleiding en een versnelde start van het re-integratieproces, rekening houdend met de gezondheidstoestand, kernelementen zijn om de inclusie van personen met gezondheidsproblemen te verbeteren en zo bij te dragen tot een inclusieve arbeidsmarkt waar ieders competenties ten volle worden benut.