Oudere werknemers en beslissingen over pensioen in België: analyse op basis van enquêtegegevens

  • In België hebben verschillende hervormingen langere loopbanen aangemoedigd, waardoor de werkgelegenheidsgraad van de 55-64-jarige werknemers is gestegen van 25 % in 2002 tot bijna 60 % in 2022.
  • Oudere werknemers zijn voornamelijk actief in de gezondheidszorg, de industrie en het onderwijs en werken vaker deeltijds.
  • Slechts 9 % van de nieuw werkenden is ouder dan 50 jaar.
  • De variabelen die verband houden met pensionering zijn voornamelijk die van pensioengerechtigheid, d.w.z. leeftijd en lengte van de loopbaan, maar factoren als het gebrek aan hiërarchische ondersteuning en de tijdsdruk (deadlines en werkdruk) ondermijnen de motivatie van oudere werknemers.

Door de vergrijzing van de bevolking is het niet meer economisch verantwoord om oudere werknemers aan de kant te schuiven en de duur van de loopbanen in te korten. De socialezekerheids- en pensioenstelsels in de ontwikkelde landen werden dan ook geleidelijk hervormd om langere loopbanen aan te moedigen.

In België was het Generatiepact dat in 2005 werd goedgekeurd een mijlpaal. Als gevolg van de verschillende hervormingen is de werkgelegenheidsgraad van de 55-64-jarige werknemers aanzienlijk gestegen, van 25 % in 2002 tot bijna 60 % in 2022. Deze toename is merkbaar bij de 55-59-jarigen en ook, in mindere mate, bij de 60-64-jarigen.

Wie zijn deze oudere werknemers? Ze werken vooral in de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening, de industrie, de handel en het onderwijs, en vertegenwoordigen een aanzienlijk aandeel van de werkgelegenheid in de landbouw, de financiële sector en de overheidssector. Ze kiezen vaker voor deeltijdwerk dan andere leeftijdsgroepen. Minder dan 9 % van de nieuw in dienst genomen werknemers zijn echter 50-plussers.

Wat zijn de voornaamste drijfveren om de arbeidsmarkt (voortijdig) te verlaten?  

Volgens de gegevens van de SHARE-enquête (Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe) is de leeftijd waarop 50-plussers van plan zijn met pensioen te gaan tussen 2011 en 2019 met 1,5 jaar gestegen. Er wordt een cruciaal onderscheid waargenomen tussen de intentie om de arbeidsmarkt voortijdig te verlaten en de daadwerkelijke pensionering.

Voor de daadwerkelijke pensionering blijft het in aanmerking komen voor een pensioenstelsel de voornaamste drijfveer. De leeftijd en de lengte van de loopbaan zijn daarom vrijwel mechanische voorspellers van de pensionering. De wens om de arbeidsmarkt te verlaten, die een derde van de werknemers ouder dan 50 jaar in de enquête betreft, wordt sterk beïnvloed door verschillende factoren, zowel op het vlak van de kenmerken van de werknemers als van hun percepties. De werkomgeving en, in het bijzonder, het gebrek aan ondersteuning van de hiërarchie in een moeilijke situatie of de druk door deadlines en door het werkvolume, hebben een aanzienlijke invloed op de wens om de arbeidsmarkt voortijdig te verlaten. Deze wens is overigens meer uitgesproken in België dan in de andere Europese landen. 

Hoewel het uitstellen van de toegang tot het wettelijk pensioen de werkgelegenheid van oudere werknemers heeft gestimuleerd, beklemtoont dit artikel ook het cruciaal belang van een gunstige werkomgeving om oudere werknemers aan het werk te houden.