Perscommuniqué - De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

Artikel gepubliceerd in het Economisch Tijdschrift van september 2007

Zoals in de meeste Europese landen, zullen de Belgische overheidsfinanciën worden geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing van de bevolking, die een enorme impact zal hebben op de samenleving. Zo wordt verwacht dat de economische groei zal vertragen als gevolg van de daling van de bevolking op arbeidsleeftijd. Bovendien zal er een forse opwaartse druk zijn op de overheidsuitgaven voor pensioenen en gezondheids  en ouderenzorg. Volgens de Studiecommissie voor de vergrijzing zullen de leeftijdsgebonden overheidsuitgaven in België tussen 2006 en 2050 met maar liefst 6,2 pct. bbp stijgen. Vooral vanaf 2010 zal de weerslag van de vergrijzing op de overheidsfinanciën tot uiting komen.

Zowel voor België als ook voor de EU als geheel vormt de vergrijzing dan ook een essentiële beleidsuitdaging. Om hieraan het hoofd te kunnen bieden, is het noodzakelijk dat er verder wordt gewerkt aan een coherente strategie die zowel gerichte budgettaire, economische als sociale beleidsaspecten omvat. Het afbouwen van de overheidsschuld, het verhogen van de arbeidsparticipatie, het opvoeren van de productiviteit en het hervormen van de pensioen-, gezondheidszorg- en langetermijnzorgstelsels vormen de sleutelelementen van deze strategie.

Sommige lidstaten van de EU hebben al gezonde en houdbare overheidsfinanciën en tal van andere hebben pensioen- en andere hervormingen doorgevoerd om aan de uitdaging het hoofd te bieden. Deze landen kunnen de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. De overgrote meerderheid heeft echter nog een lange weg af te leggen. Uitgaande van de huidige begrotingssituatie en de verwachte stijging van de leeftijdsgerelateerde overheidsuitgaven worden de lidstaten van de EU door de Europese Commissie in drie groepen ingedeeld volgens het risico voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn. België behoort tot de groep van landen die een middelgroot risico lopen: de schuldgraad is er, ondanks de gestage afname van de voorbije jaren, nog steeds erg hoog en de budgettaire kosten van de vergrijzing liggen er hoger dan gemiddeld in de EU. Een blijvende begrotingsdiscipline is dan ook vereist om het primaire overschot nog zeer geruime tijd op een hoog niveau te handhaven en het gewicht van de overheidsschuld onverdroten verder terug te dringen.

Voortbouwend op de projecties van de Studiecommissie voor de vergrijzing heeft de afdeling "Financieringsbehoeften van de overheid" van de Hoge Raad van Financiën een begrotingstraject uitgetekend dat toelaat om de budgettaire kosten van de vergrijzing te kunnen opvangen. Dit traject komt erop neer dat in de komende jaren geleidelijk structurele begrotingsoverschotten dienen te worden opgebouwd. De Afdeling merkt hierbij - terecht - op dat deze doelstellingen als een minimum dienen te worden beschouwd. Het gunstige verloop van de overheidsfinanciën zou immers in het gedrang kunnen komen indien deze doelstellingen niet worden bereikt. In het geval van grote verschillen - bijvoorbeeld indien de overheid er de komende jaren niet zou in slagen om begrotingsoverschotten op te bouwen - zullen de marges ontoereikend zijn voor de financiering van de budgettaire kosten van de vergrijzing en kan niet worden uitgesloten dat er op termijn opnieuw een sneeuwbaleffect van de overheidsschuld op gang zou komen.