5:6 Dit punt heeft betrekking op:

• groepen waarvan de overkoepelende moederonderneming in België of in de EER een Belgische beursvennootschap is; en
• groepen waarvan de overkoepelende moederonderneming in België of in de EER een Belgische beleggingsholding of een Belgische (gemengde) financiële holding is.

Naar de vennootschap die aan het hoofd van een dergelijke groep of subgroep staat, wordt verwezen als de "Belgische instelling die verantwoordelijk is voor de groep".

5:7 Overeenkomstig artikel 163 van de toezichtswet beursvennootschappen moet de Belgische instelling die verantwoordelijk is voor de groep (op geconsolideerde en/of, in voorkomend geval, op gesubconsolideerde basis) voldoen aan de artikelen 17, 23 tot en met 40, 56 tot en met 59, 66 tot en met 78, 86 en 109 van de toezichtswet beursvennootschappen en (i) ervoor zorgen dat de regelingen, processen en mechanismen voor governance samenhang vertonen en goed geïntegreerd zijn op geconsolideerde of gesubconsolideerde basis, (ii) de invloed beoordelen van de ondernemingen die in de consolidatiekring zijn opgenomen op andere ondernemingen, en (iii) alle gegevens en informatie verkrijgen die relevant zijn voor het toezicht op de groep of subgroep.

5:8 Dit betekent dat alle regels inzake deugdelijk bestuur die in dit handboek zijn opgenomen, mutatis mutandis van toepassing zijn op het niveau van de groep.

5:9 Concreet past de Belgische instelling die verantwoordelijk is voor de groep regelingen, processen en mechanismen toe om op geconsolideerde basis een deugdelijk en samenhangend bestuur te waarborgen voor de volledige groep of subgroep. Er zij verwezen naar punt 5:9 van het handboek governance voor de banksector, dat van overeenkomstige toepassing is.

5:10 Voor nadere informatie over dit onderwerp zij eveneens verwezen naar de paragrafen 77 tot en met 84 van de richtsnoeren EBA/GL/2021/14.