4.2.3. Hoofdbestuur in België

Wettelijk en regelgevend kader:

  1. Toezichtswet beursvennootschappen: art. 42

 

4:101 Artikel 42 van de toezichtswet beursvennootschappen stelt als vergunningsvoorwaarde voor een beursvennootschap naar Belgisch recht dat haar hoofdbestuur moet zijn gevestigd in België, d.w.z. in dezelfde lidstaat als haar statutaire zetel. Deze wettelijke verplichting vloeit voort uit Richtlijn 95/26/EG van 29 juni 1995 (de zogenoemde "BCCI-richtlijn)"[1].

4:102 Het begrip "hoofdbestuur" moet worden opgevat in de zin van artikel 54 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en slaat dus op het begrip "werkelijke zetel", namelijk de plaats waar de voornaamste beslissingen van de vennootschap worden genomen en waar haar bedrijfsvoering effectief plaatsheeft. Om te kunnen besluiten dat het "zenuwcentrum" van de bedrijfsvoering van een vennootschap met een grensoverschrijdende organisatie zich in België bevindt, is het aanbevolen dat alle verantwoordelijken voor onafhankelijke controlefuncties worden ingeschreven in het personeelsregister van de vennootschap en dat de meerderheid van de vergaderingen van het wettelijk bestuursorgaan en de effectieve leiding wordt gehouden op het Belgisch grondgebied, in de zetel van de vennootschap.

 

[1] Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 tot wijziging van de Richtlijnen 77/780/EEG en 89/646/EEG op het gebied van kredietinstellingen, de Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG op het gebied van het schadeverzekeringsbedrijf, de Richtlijnen 79/267/EEG en 92/96/EEG op het gebied van het levensverzekeringsbedrijf, Richtlijn 93/22/EEG op het gebied van beleggingsondernemingen en Richtlijn 85/611/EEG op het gebied van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), teneinde het bedrijfseconomische toezicht te versterken