Kader voor risicobeheer
Wettelijk en regelgevend kader:
- Bankwet: Art. 21, 64 en 65
- Relevante thematische NBB-circulaires:
- Circulaire NBB_2021_28 van 16 november 2021 tot omzetting van de richtsnoeren EBA/GL/2021/05 van 2 juli 2021 inzake interne governance => paragrafen 152 tot en met 162
- Circulaire NBB_2021_18 van 20 juli 2021 tot omzetting van de richtsnoeren EBA/GL/2020/06 van 29 mei 2020 inzake de initiëring en monitoring van leningen
- Internationale referentiedocumenten:
- Richtsnoeren EBA/GL/2021/05 van 2 juli 2021 inzake interne governance => paragrafen 152 tot en met 162
- Richtsnoeren EBA/GL/2020/06 van 29 mei 2020 inzake de initiëring en monitoring van leningen
- BCBS-principes: principes 5 en 7
Als onderdeel van het algehele kader voor interne controle beschikken de instellingen over een holistisch, instellingsbreed kader voor risicobeheer dat zich uitstrekt over alle bedrijfsonderdelen en interne eenheden, met inbegrip van de onafhankelijke controlefuncties, waarin het economisch belang van al hun risicoblootstellingen (met inbegrip van milieu- en klimaatrisico’s) ten volle wordt erkend. Het kader voor risicobeheer dient de instelling in staat te stellen geïnformeerde besluiten te nemen inzake het nemen van risico’s.
Voor nadere informatie over dit onderwerp zij verwezen naar de paragrafen 152 tot en met 162 van de richtsnoeren EBA/GL/2021/05 en naar de richtsnoeren EBA/GL/2020/06 inzake de initiëring en monitoring van leningen.